Barbaarse koninkrijken

Politieke kaart van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 476, met het resterende Oost-Romeinse Rijk in het Oostelijke Middellandse Zeegebied en de verschillende nieuwe koninkrijken op het grondgebied van het voormalige West-Romeinse Rijk.

De barbaarse koninkrijken,[a] barbarenkoninkrijken[1] of barbarenrijken[2] waren de koninkrijken die in de 5e eeuw binnen het West-Romeinse Rijk ontstonden door de vestiging van diverse zogenaamd 'barbaarse' stammen tijdens de Grote Volksverhuizing, naarmate het centrale Romeinse gezag er terugtrad en uiteindelijk ophield te bestaan.[a] Het betrof allerlei verschillende en continu veranderen groepen en coalities van clans; hoewel deze door de Romeinen wel eens onder de noemer "Germanen" werden gegeneraliseerd, zagen de wisselende gelegenheidscoalities van Germaanse talen sprekende groepen zichzelf niet als één volk of groep.[b] Er waren bovendien ook allerlei Keltische en Slavische groepen, Euraziatische groepen zoals de Hunnen en zelfs Iraanse groepen zoals de Alanen bij de volksverhuizingen betrokken.[5] Voor sommige auteurs waren deze koninkrijken 'barbaars' omdat de koningen ervan en hun volgelingen het 'ketterse' arianisme aanhingen in plaats van het door de paus in Rome gepropageerde katholicisme.[c]

Recht

Wat uit de tijd van de volksverhuizingen is overgeleverd aan documenten over het recht onder de 'barbaren' werd collectief de leges barbarorum (“wetten van de barbaren”) genoemd.

Vanwege het Germaanse erfrecht konden oppervlak en grootte van deze koninkrijken voortdurend variëren. Een goed voorbeeld hiervan is het Frankische koninkrijk, dat tijdens de tijdperken van de Merovingen en Karolingen bij tijd en wijle in afzonderlijke staten opgedeeld was.

Germaanse koningen van de barbaarse koninkrijken die na de val van het Romeinse Rijk de macht in de vroegere Romeinse provinciën overnamen, vaardigden tegelijk met de codificaties van hun volksrechten, ook excerpten van het Romeinse vulgaire recht uit. De continuatie van Romeins vulgair recht was essentieel voor het principe van de persoonlijkheid van het recht. Dit wil zeggen dat iedere nationaliteit naar eigen recht berecht werd. Voorbeelden van deze excerpten vindt men in de Bourgondische wet en het Breviarium Alaricianum. Deze codificaties van vulgair Romeins recht hebben de Romeinse rechtstradities in leven gehouden en bijgedragen aan de herontdekking van het Romeinse recht in de elfde eeuw.[bron?]

Barbaarse koninkrijken

De volgende staten die vanaf de 5e eeuw zich op het (voormalige) grondgebied van het (West-)Romeinse Rijk vestigden zijn wel omschreven als 'barbaarse koninkrijken' of 'barbaren(konink)rijken':

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties
  • Bejczy, István (2004). Een kennismaking met de middeleeuwse wereld. Uitgeverij Coutinho, Bussum, pp. 223. ISBN 9789062834518.
  • de Vries, Theun (1982). Ketters. Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht, "20 Het Arianisme: macht en val", 120–125. Geraadpleegd op 18 april 2023.
Noten
  1. a b c d e "Als wij in de reeks van barbaarse koninkrijken dat van de Visigoten als het eerste en dat van de Vandalen in Afrika als het tweede beschouwen, zijn de Bourgondiërs met de vestiging van hun rijk rondom Lyon in de vijfde eeuw de derde geweest."[3]
  2. "'Barbaars' was in feite een karakterisering die de Romeinen toekenden aan alle niet-Romeinen. Ook 'Germaans' was een verzamelnaam. Alle bevolkingsgroepen aan de overzijde van de Rijn werden door de Romeinen zo genoemd. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de Germaanse stammen geen oude, raszuivere eenheden waren. In werkelijkheid ontstonden voortdurend nieuwe politieke en militaire verbanden, die vervolgens als stam door het leven gingen. (...) De Germaanse stammen beschouwden zichzelf niet als onderling verbonden, als behorend tot een groep van 'Germaanse' volkeren."[4]
  3. "In de geschiedenis van de ketterijen zijn de lotgevallen van de barbarenvolken binnen de rijksgrenzen tevens die van opkomst en ondergang van het Arianisme."[6] (...) "In ons verband gaat het er om dat de ‘kerkelijke staat’, zoals het pauselijk grondgebied eerlang zou heten, de grenslijn aangaf tussen Ariaanse en dus uiteindelijk onaanvaardbare barbaren, en de wereld waarin de alleen-zaligmakende katholieke leer beleden werd."[7]
Referenties
  1. a b "zesde eeuw §2.4 Spanje". Encarta Encyclopedie Winkler Prins. (2002). Utrecht: Microsoft Corporation/Het Spectrum.
  2. a b de Vries 1982, p. 125.
  3. a b de Vries 1982, p. 121.
  4. Bejczy 2004, p. 21.
  5. "Volksverhuizing". Encarta Encyclopedie Winkler Prins. (2002). Utrecht: Microsoft Corporation/Het Spectrum.
  6. de Vries 1982, p. 120.
  7. a b de Vries 1982, p. 124.
  8. de Vries 1982, p. 122.
  9. "vierde eeuw §4.1 Algemeen". Encarta Encyclopedie Winkler Prins. (2002). Utrecht: Microsoft Corporation/Het Spectrum.